Ook lid worden van het Cloveniersgilde? Download hier de inschrijfformulieren.
Initiatiefnemer is het Cloveniersgilde Etten en het project is ondergebracht in een aparte stichting van het gilde, zijnde Stichting De Commandrij. Betrokken bij dit ambitieuze project zijn een aantal partners zonder wie dit nooit tot stand zou kunnen komen.
Stichting De Commandrij
Commissie Harde Pegels
Commissie Publiciteit
Het oprichten van een monument ter nagedachtenis van 750 Jaar Etten, is geen sinecure en is alleen realiseerbaar wanneer het breed gedragen wordt. Wij zijn daarom bijzonder verheugd dat de volgende personen, instanties en organisaties bereid zijn gevonden het project te ondersteunen.
Project ontwikkeling en uitvoering
Comité van Aanbeveling
1261 De eerste schriftelijke vermelding van Etten
door Cor Kerstens
De oudste schriftelijke vermelding van de naam Etten, voor zover nu bekend is, staat in een acte uit het jaar 1261. Maar hoe oud is Etten eigenlijk? Volgens Thomas Ernst van Goor in zijn ‘Beschryving van de Stadt en Lande van Breda’ uitgegeven in 1744 was Etten al bekend in de vijfde eeuw. In de Salische wetten (overlevering) wordt het als een der Maelsteden of Vergaderplaatsen van de Franken genoemd. Pieter Nuyts, schout van Etten aan het einde van de 17e eeuw, noemt in zijn handschrift "Beschrijving van de Vrijheid Etten, Leur en Sprundel" het jaar 422. Hoe beide heren aan hun bronnen kwamen is tot op heden niet bekend. Van de laatste is bekend dat hij over nogal wat fantasie beschikte. Het valt daarom sterk te betwijfelen of Etten wel zo oud is. Dit blijkt in ieder geval niet uit betrouwbare schriftelijke bronnen. Ook zijn er geen archeologische vondsten gedaan die hierop wijzen.
Met de terugtrekking van de Romeinen uit onze omgeving en de rest van ons land, zo rond 250 na Christus, braken de donkere middeleeuwen aan. Deze periode ging gepaard met een sterke ontvolking van het gebied. Over deze periode uit onze geschiedenis zijn praktisch geen geschreven bronnen aanwezig, vandaar de benaming donkere middeleeuwen. Waarom precies de Romeinen zich terugtrokken is niet bekend. Waren het de vele invallen van Germaanse stammen of de vele overstromingen die het gebied in die periode waarschijnlijk troffen? Of was het misschien een combinatie van beide factoren. Zeker is in ieder geval dat West-Brabant in die tijd een moerasachtig gebied was dat nauwelijks bevolkt was. Met de komst van de Franken en Karel de Grote, zo tegen 800, trok de bevolking weer aan. Doordat onze omgeving en de rest van het land onder één gezag kwamen, trad er een zekere stabiliteit op wat mensen uitnodigde om zich hier te vestigen. De komst van het Frankische Rijk kan dan ook gezien worden als het begin van onze huidige samenleving. De eerste bewoners van die tijd hielden zich voornamelijk bezig met de jacht, het kappen van bomen en het geleidelijk ontginnen van kleine stukjes grond. Zo ontstond in de loop der tijd een agrarische cultuur.
Voor 1200 was er ten westen van Breda nauwelijks sprake van bewoning. Al kan niet worden uitgesloten dat hier en daar wat pioniers waren neergestreken. Zoals bij voorbeeld in Sprundel. Bij de uitbreiding van de Heerlijkheid Breda in 1190, waarbij Sprundel Nassau naar de Heerlijkheid Breda ging, werd Sprundel waarschijnlijk al onder Etten gevoegd. Ook zou in 1250 de kerk van Etten van de kerk van Princenhage (Mertersen) zijn afgescheiden.
Een ding is zeker; Etten bestond al in 1261. In een acte van 10 juni 1261 vraagt de abdis van het stift van Thorn aan de bisschop van Luik de kerk van Etten te verhogen van een ‘kwart’ naar een ‘halve’ kerk. Etten behoorde toe aan de abdij van Thorn en was een dochter van de kerk van Gilze. De abdis vraagt de bisschop er voor te zorgen dat Etten een eigen geestelijke krijgt die een jaarlijkse bijdrage van 15 Leuvense ponden van de abdij mag ontvangen. Hieruit blijkt dat er voor 1261 al een behoorlijk belangrijk kerkje in Etten was. Aan de hand van opgravingen in 1610 en begin deze eeuw werd geconcludeerd dat dit kerkje een Romaanse kapel moet zijn geweest, die plaats bood aan zeker 100 personen. Er was dus toen al sprake van een behoorlijke nederzetting. Aannemelijk is derhalve dat de nederzetting Etten rond 1200 is ontstaan.
Ref : Jan uten Houte